Plantweerbaarheid versterken

Vanaf begin van de knopaanleg gaan meer assimilaten naar het groeipunt en minder naar de wortelgroei. De wortelgroei neemt af en er worden minder jonge wortels aangemaakt. Hierdoor vermindert de calciumopname en bevatten de laatst afgesplitste blaadjes in het groeipunt minder calcium. In deze fase kan bij gevoelige rassen brandkoppen ontstaan.
Vanaf begin kortedag is het belangrijk extra aandacht te besteden aan de calciumbemesting door 30% van de kalksalpeter te vervangen door calciumchloride. De plant neemt de calcium in deze vorm makkelijker op, ook is er in deze groeifase minder behoefte aan stikstof.
Bij begin kortedag is de plant gevoeliger voor een tripsaantasting. Te hoge stikstofcijfers bevorderen de tripsgevoeligheid. Met een aangepaste bemesting is het gewas minder vatbaar voor trips en calciumgebrek. Een randvoorwaarde voor voldoende calciumopname is het stimuleren van de verdamping en een voldoende hoog silicium- en boriumgehalte in de grond. Silicium kan extra worden gegeven via de mestbak of gewasbespuiting. Gewenste dosering 300-500 ml silicium per week per ha.
In de herfst en winter is het streefcijfer voor borium 20 μmol/liter. Naast sporenelementen kan met een wekelijkse bespuiting met 100-150 gram bitterzout het gewas harder worden gemaakt. Als het sulfaatcijfer lager is dan 1,5 mmol/liter en het stikstofcijfer hoger dan 2,5 mmol/liter kan in de B-bak een deel van de kalisalpeter worden vervangen door zwavelzure kali. SO₄^2- maakt het gewas minder welig en verhoogt de EC zodat het gewas minder gevoelig is voor schimmels en insecten en sterker op zijn blad is.