Bevochtigen?

In de zomer is het vaak te warm in de kas. Om te voorkomen dat de temperatuur te hoog oploopt moet met de luwe zijde en de windzijde soms maximaal worden gelucht. Het gevolg is dat de luchtvochtigheid ver onderuit zakt. De teler moet dan een lastige keuze maken: de ramen meer knijpen of toch wat meer luchten? Vooral bij royaal luchten zal de plant de huidmondjes gaan knijpen om de verdamping te beperken. Daardoor wordt de CO₂-opname geremd en zal de plant niet meer optimaal groeien. Ook zal de planttemperatuur teveel toenemen.

Door de lucht te bevochtigen (zonder dat het gewas nat wordt!!) wordt het volgende bereikt:

• het vocht verdampt in de lucht. Per m³ lucht bevat de lucht meer energie. Bij het luchten zal dus per m³ lucht meer energie het raam uit verdwijnen. Luchten wordt dus effectiever!
• De luchtvochtigheid neemt toe, waardoor de plant de huidmondjes verder open kan laten. De plant gaat nu weer zelf vocht produceren én kan weer CO₂ opnemen. Hierdoor daalt de kastemperatuur. Op de grafieken van de klimaatcomputer is goed te zien dat een actief verdampend gewas koeler is dan bijvoorbeeld een jong gewas.

Bevochtigen of vernevelen mag alleen toegepast worden:

• Op gewassen die zelf weinig vocht produceren (jonge gewassen).
• Als de plant door sterke instraling de huidmondjes dreigt te gaan sluiten.

Bij bevochtiging met de regenleiding wordt maximaal 200 ml/m² per keer gegeven; bij mooi weer wordt dan enkele malen per uur gebroesd. Er moeten wel afsluitventieltjes op de doppen zitten. 
De ervaringen met verneveling zijn veelbelovend, mits de grenzen goed worden ingesteld. Voor volle gewassen mag pas verneveld worden bij een instraling boven de ca. 600 W/m² en een VD boven de 8 g/m³. In jonge gewassen mogen deze grenzen wat lager liggen.