Waterkwaliteit en houdbaarheid

Lisianthus
Sep
di 17

De houdbaarheid van snijbloemen wordt mede bepaald door de kwaliteit van het water waarin ze direct na de oogst komen te staan.

Verschillende factoren hebben invloed op de waterkwaliteit.

  • De pH van het water. Deze ligt voor de meeste watersoorten (kraan-, bron-, regen-water) in de range 7,0-8,5 (neutraal). Voor snijbloemen wordt een pH in de range 4,0-4,5 (zuur) meestal als optimaal beschouwd.
  • De alkaliniteit, ook wel het bufferend vermogen van het water genoemd. Bij een hoge alkaliniteit is relatief veel zuur nodig om de pH van het water te laten zakken naar de optimale range van 4,0-4,5.
  • De hardheid (“kalk in het water”). Een hoge hardheid is over het algemeen niet goed voor snijbloemen. Ook een zeer lage hardheid, zoals die voorkomt in regenwater, in gedemineraliseerd water of in omgekeerd osmosewater, is suboptimaal. Een matige hardheid is gemiddeld genomen het beste.
  • Zware metalen. IJzer en zink bijvoorbeeld, kunnen al in zeer lage concentraties een sterk negatief effect hebben op de houdbaarheid van snijbloemen
  • Microbiologische vervuiling. Hierbij moet vooral gedacht worden aan vervuiling door bacteriën. Bacteriën verstoppen de stelen van snijbloemen en kunnen zo sterk negatief werken op de wateropname. De waterkwaliteit kan sterk uiteenlopen. Voor snij-bloemen wordt nog steeds bron-, regen- en oppervlaktewater gebruikt. Leidingwater blijft het meest betrouwbaar, vooral door het geringe risico op een hoge startwaarde aan microbiologische vervuiling. Daarnaast zijn er producten in de handel (voorbe-handelingsmiddelen, transportmiddelen, snijbloemenvoedsels) om de waterkwaliteit verder te optimaliseren. Alleen op water van goede kwaliteit kan een snijbloem zijn maximale houdbaarheid en sierwaarde realiseren.
Naar het overzicht met alle teelttips