Mn-overmaat

Lisianthus
Dec
di 8

Op veel gronden ontstaat Mn-overmaat na het stomen van de grond. Mangaan is normaal in de grond aanwezig in een vorm die voor de plant slecht opneembaar is. Na het stomen komt mangaan als een mangaanoxide voor die makkelijk opneembaar is voor de plant. Vooral bij een lagere pHKCl van de grond (kleiner dan 6,5) kan makkelijk een overmaat ontstaan. De overmaat aan mangaan (> 10 μmol/l) komt tot uiting bij lisianthus in de vorm van ijzergebrek door antagonisme. In de grond is er altijd een competitie tussen de opname van ijzer en mangaan. Bij een overmaat aan opneembaar mangaan neemt de plant weinig ijzer op. Dit uit zich in licht gele vlekkerige bladeren in het groeipunt. Ondanks het toedienen van voldoende ijzerchelaat ontstaat er toch ijzergebrek. Op gevoelige gronden is het raadzaam extra ijzerchelaat mee te geven in de A-bak. Bij een pHKCl boven de 6,8 alleen in de vorm van het dure roodijzer EDDHA. Hoeveelheid minimaal 3 kg/1.000 liter bak. Bij een lagere pHKCl kan 3 kg DTPA per 1.000 liter bak worden meegegeven.
Vanaf de start kan met de eerste gietbeurt 1 gram ijzerchelaat per m2 worden meegegeven. Door vanaf de start iets droger te telen wordt het actieve mangaan gebonden aan de zuurstof van de lucht en is de mangaan niet meer opneembaar voor de plant. Hierdoor krijgt het groeipunt weer een donkerder kleur. Het bonte blad door ijzergebrek wordt versterkt door een bespuiting met Berelex. Berelex verdunt het bladgroen in het blad en veroorzaakt een blekere bladkleur.

Naar het overzicht met alle teelttips