De drie plantbalansen, energiebalans, waterbalans en assimilatenbalans zijn bij de meeste kwekers die Het Nieuwe Telen volgen wel bekend. Echter hier in de praktijk mee werken blijkt voor velen nog een stap te ver. Het investeren in benodigde meetapparatuur zoals:
- infraroodplanttemperatuurmeter
- uitstralingsmeter
- extra meetbox boven het scherm
- PAR meters
blijft op veel bedrijven achterwege.
Het idee bestaat kennelijk dat dergelijke meetapparatuur pas aan de orde komt als daadwerkelijk wordt geïnvesteerd in ontvochtigingsapparatuur of LED belichting.
In chrysanten is het gebruik van het groeimodel inmiddels ingeburgerd. De basis van een groeimodel is de registratie van het versgewicht per m2. Aan de hand van natuurlijke instraling en de belichtingsstrategie kan per week de lichtbenuttingsefficiëntie (LBE) in grammen droge stof per MJ groeilicht worden berekend.
Met het groeimodel kan een voorspelling worden gemaakt van de productie aan versgewicht per m2, afhankelijk van natuurlijk licht en toegediend assimilatielicht. Het percentage PAR licht varieert per jaargetijde. In het groeimodel wordt gerekend met de percentages vermeld in tabel 1 (PAR lichtmeting per maand).
Tabel 1: lichtmeting buiten en bruikbaar licht voor de plant (PAR)
Percentage groeilicht (PAR) per maand natuurlijk licht |
|
In mei, juni, juli en augustus gemiddeld 10% minder groeilicht door verduisteren 13 uur per etmaal |
||
januari februari maart april mei juni |
41,5 43,8 46,0 46,9 47,3 47,7 |
juli augustus september oktober november december |
47,7 47,2 46,5 44,9 43,0 38,8 |
|
De assimilatielampen geven ook een verschillende hoeveelheid PAR licht. Het percentage PAR licht in een 1.000 Watt SON-T lamp bedraagt 38%. Terwijl een LED lamp met 5% blauw en 95% roodlicht 65% PAR licht geeft (zie tabel 2: energiestromen assimilatielampen).
Tabel 2: Energiestromen assimilatielampen:
Assimilatielampen: |
% PAR licht |
Energie efficiency (μmol/J) |
1.000 Watt |
38% |
1,9 |
600 Watt |
30% |
1,35 |
LED 5% blauw, 95% rood |
65% |
3,6 |
De LBE (lichtbenuttingsefficiënte) is ook afhankelijk van gemiddelde etmaaltemperatuur en de hoeveelheid beschikbare CO2. Op de meeste chrysantenbedrijven bedraagt dit 150 kg CO2/uur per ha.
Met het groeimodel kan ook een terugkoppeling worden gemaakt. Bij tegenvallende productie kan met het groeimodel een analyse worden gemaakt wat de mogelijke oorzaak hiervan kan zijn.
In beide gevallen, Het Nieuwe Telen én het telen met een groeimodel is registratie van benodigde data een vereiste. Hiervoor is soms uitbreiding van meetapparatuur noodzakelijk
Iedere maand zullen wij teelttips publiceren op deze website, ingespeeld op actuele onderwerpen. Voor aanvullend nieuws kunt u zich inschrijven op onze nieuwsbrief.